Lokaal voedsel mist urgentie
Genoeg leuke mensen, vernieuwende en smakelijke producten en ondernemers in de provincie Utrecht. Toch blijft het nog best een uitdaging om ‘van lokaal het nieuwe normaal’ te maken, bleek tijdens een talkshow op maandag 14 maart in het Provinciehuis. Tuurlijk, er zijn de bekende problemen op het gebied van logistiek en leveringszekerheid. Maar die zijn op te lossen als de volumes omhoog gaan. Voor een échte omslag naar meer lokaal is meer nodig. “Het gevoel van urgentie ontbreekt”.
Door Sandra van Kampen
Klinkende cijfers klonken in het Provinciehuis van Utrecht over de vaart die lokaal voedsel de afgelopen jaren heeft genomen. Het aantal agrarische bedrijven dat afzet in de ‘korte keten’ nam in drie jaar tijd toe van 11,6% naar 14,3%. Het geschatte marktaandeel van lokaal voedsel in de provincie komt daarmee op zo’n 5%. Het project Lokaal Voedsel Utrecht (een samenwerkingsproject tussen LEADER Utrecht Oost en LEADER Weidse Veenweiden) wist hun inspanningen om de afzet te vergroten in de business-to-business markt te vertalen naar indrukwekkende getallen. Er werden in de circa 350 matches die tot stand kwamen door aanbieders en afnemers met elkaar in contact te brengen, zo’n 75 deals gesloten. In totaal kwamen er zo’n 1250 contacten tot stand, kregen producenten van lokaal voedsel betere skills om de markt te betreden en werden er lokale verwerkingslocaties en logistieke dienstverleners in kaart gebracht. Door pilots bij een Dagwinkel in Schoonrewoerd en bij zorginstelling Bartiméus in Doorn, werd op twee locaties ook nog eens zo’n 170.000 euro aan omzetstijging gerealiseerd. En dat alles in een periode waarin het door corona nauwelijks mogelijk was elkaar live te ontmoeten.
Kat in het bakkie dus, qua lokaal voedsel? Eh, dat nou ook weer niet. Afgezet tegen de immense omzetcijfers van regulier – vaak mondiaal geproduceerd – voedsel dat via de supermarkten of out-of-home kanalen wordt verkocht, blijft lokaal voedsel marginaal. En, eerlijk is eerlijk, het is nog steeds een ingewikkeld verhaal. Je moet er als consument veel moeite voor doen, vaak ook nog eens dieper voor in de buidel tasten én genoegen nemen met seizoensproducten. Géén aardbeien in de winter dus en die boontjes uit Kenia mogen ook niet mee naar huis. En waar draag je nou eigenlijk aan bij? Als inkoper van bijvoorbeeld een supermarkt of horeca-gelegenheid loop je bovendien aan tegen een enorme logistieke puzzel als je zeven dagen in de week lokale producten geleverd wilt krijgen. En wat te denken van de kleine volumes waardoor er busjes moeten rijden tussen aanbieder en afnemer met maar drie kratjes lokaal gebrouwen bier?
Aan de producenten ligt het niet. Er wordt in Utrecht volop geïnnoveerd en zelfs de regeneratieve (herstellende) landbouw doet zijn intrede. Zo ontwikkelde fruitteler Belle van Dijk samen met cidermaker Elegast een nieuwe green cider van haar peren van regeneratieve bodem. Tal van innovatieve zuivelaars, fruittelers, broodbakkers en vleesmakers maken producten van hoge kwaliteit, al mag de groenteteelt in Utrecht nog wel een flinke boost krijgen. Aan de marges ligt het ook niet. Dagwinkelier Ad de Jong maakte door lokale producten in zijn assortiment op te nemen een omzetstijging van 30.000 euro mee en merkt dat mensen speciaal naar zijn winkel komen om lokale producten te kopen. “Ik verdien er veel meer aan dan aan kratjes bier.” En aan de prijs eigenlijk ook niet. Hoewel lokale producten vaak duurder zijn dan hun in grote volumes gemaakte soortgenoten in het schap, merkt De Jong dat mensen het bedrag er graag voor neerleggen als het qua smaak én verhaal een onderscheidend product is. En de regionale overheid is ook goed op weg met de Voedselagenda die de Provincie Utrecht in het voorjaar van 2021 aannam en waar kersverse gedeputeerde Mirjam Sterk graag mee doorgaat.
Urgentie ontbreekt
Waar ligt het dan wel aan dat lokaal voedsel nog niet echt voor een omslag in ons voedselsysteem weet te zorgen? “De consument is ontzettend verwend”, weet winkelier Cor Holtackers van Het Lokaal in Amersfoort te melden. Alles is altijd verkrijgbaar op elk moment van de dag en elk moment van het jaar. En ook nog eens voor belachelijk weinig geld. “Het gevoel van urgentie ontbreekt”. Terwijl de oorlog in Oekraïne en andere internationale spanningen toch zorgen voor een druk op de mondiale productie en nu al een enorme stijging van de graanprijs tot gevolg hebben. Ook Marcel Wijnen van de Rabobank schat in dat mondiaal geproduceerd voedsel duurder en schaarser gaat worden. Kansen volop dus, en dan hebben we het nog niet gehad over de positieve bijdrage aan klimaatverandering, biodiversiteit, de lokale economie of het landschap die lokale producten kunnen bieden.
“Je moet keuzes maken die pijn doen”, weet Drees Peter van den Bosch (oprichter van Willem & Drees en inmiddels algemeen directeur van Hutten Catering). “Als je niet anders wilt gaan eten, dan gaat lokaal nooit heel groot worden.” Van den Bosch heeft zijn vertrouwen in de consument intussen verloren en verwacht meer van handelaars, retailers, cateraars en chefs.
Maar toch: al die partijen gaan pas bewegen als de consument er gevoelig voor blijkt. Zo begint de eiwittransitie op dit moment uit de startblokken te komen. Goed aanbod van lekkere vleesvervangers was er al langer, maar nu de publieke opinie kantelt en de negatieve gevolgen van vleesproductie steeds breder geaccepteerd worden, wordt het voor supermarkten steeds aantrekkelijker schapruimte te reserveren voor plantaardige producten.
Vijftig jaar
Transities gaan langzaam. Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat de Club van Rome naar buiten kwam met de eerste alarmerende berichten over de teloorgang van de aarde. En nu pas kun je spreken van een mondiale urgentie op het gebied van duurzaamheid en het tegengaan van klimaatverandering. Hopelijk gaat de omslag richting een eerlijk, transparant en gezond voedselsysteem in het kielzog van deze ontwikkelingen een stuk sneller. Maar dat de gemiddelde consument niet altijd een idee heeft waar zij aan bijdraagt door lokaal in te kopen, is ook duidelijk. We zullen daar met zijn allen veel helderder over moeten communiceren, én de groep consumenten moeten aanspreken die best iets willen bijdragen aan maatschappelijke verandering maar niet goed weet hoe. Liefst vanuit een ‘regionale identiteit’ een ‘nieuw narratief opbouwen’ zoals boer Jan Huygen (Eemlandhoeve) het mooi verwoordde. In gewone woorden: werk maken van een krachtige voedselbeweging van vernieuwende producenten, consumenten, chefs, ondernemers, zorginstellingen en overheden. Dat kan eerst vanuit de koplopers, maar we moeten ‘de grote ijsberg eronder niet uit het oog verliezen’, zoals LEADER-voorzitter Ruud van Bennekom het stelde. Hoe geweldig is het gevoel dat je met allemaal leuke mensen een verandering van het voedselsysteem teweeg kunt brengen? Dat je er niet alleen voor staat, maar samen met anderen geweldige producten ontwikkelt en distribueert? Dat geeft pas energie. Op naar meer actie, meer tam-tam, meer samenwerking. Dan lossen al die vraagstukken die nu nog in de weg staan (efficiency, distributie, prijs, leveringsbetrouwbaarheid) op als sneeuw voor de zon. En bieden we met elkaar een geweldig alternatief voor het huidige onduurzame voedselsysteem.
Ambitie
Onze ambitie is om in de LEADER gebieden Weidse Veenweiden en Utrecht Oost te kunnen versnellen op het gebied van lokaal voedsel.